VPK-penning 1997 Uitdijend Heelal 
Begin dit jaar kreeg ik van de Vereniging voor Penningkunst de opdracht de experimentele jaarpenning 1997
te ontwerpen. In het Koninklijk Penningkabinet te Leiden liet ik vele penningen door mijn hand gaan en formu-
leerde voor mijzelf zo duidelijk mogelijk wat ik de aantrekkelijke kanten van een penning vind: hij past gemak-
kelijk in de palm van je hand. Hij voelt rond en intiem. Hij is – zoals de meeste penningen –van metaal. Dit ma-
teriaal neemt het snelste de temperatuur van je hand aan. Penningen en handen horen bij elkaar. Hij mag re-
latief zwaar wegen. Hij is asymmetrisch. Er is een tekst die tot de verbeelding spreekt. Er is een logo, jaartal en
naam.
Zonder dat ik klassieke opvattingen over de penning helemaal los kon – of wilde – laten, slopen er steeds meer
van mijn geliefde thema’s in, die de belangrijkste uitgangspunten zouden worden bij het uiteindelijke ontwerp.
Om te beginnen is er potentiële beweging. Een van de thema’s die steeds weer terugkeren in mijn werk, is de
uitnodiging aan de toeschouwer het werk aan te raken, het uit positie te brengen, er doorheen te kijken, ermee
te spelen. Daardoor zijn er vaak meer gedaantes. (…) Al vroeg stond het onderwerp vast: de penning zal gaan
over het uitdijen van het heelal. Het heelal heeft eindige afmetingen en het dijt ook uit. Dit gegeven spreekt tot
mijn verbeelding, maar gaat toch mijn voorstellingsvermogen verre te boven. Ik vind het al moeilijk om mij voor te
stellen dat er 100.000.000.000 (10 tot de macht 11) sterren in ons melkwegstelsel zijn, nog moeilijker is het om
het aantal nu bekende melkwegstelsels te bevatten: 1.000.000.000.000 (10 tot de macht 12). Het totale aantal
geschatte sterren komt zo op 10 tot de macht 23. Maar het heelal bevat nog veel meer. Men spreekt van de
vierde dimensie. Tijd en ruimte worden er vervormd. En dan is er de vraag of het heelal zal blijven uitdijen of ooit
weer zal gaan inkrimpen. 

Ik begin metaal te draaien. Metaal als boetseermateriaal. Ik probeer het verschil tussen massief en enkele dikte
te voelen, tussen rond en scherp. Ik zoek naar een plastische en muzikale kwaliteit en denk aan de begrenzing
van een cirkel: een tekening in de tweede, een bol in de derde dimensie. Ik houd van cirkels en bollen. Het ver-
schil tussen voor- en achterkant begint te verdwijnen. De meerdeligheid gaat op in één geheel. Alles past ‘zui-
gend’ precies. Ik vergeet de tijd. In gedachten ben ik astronaut. Ik tuimel door het heelal en probeer mij zijn uit-
dijing voor te stellen. Een cirkelbeweging wordt omgezet in een rechtlijnige beweging. De grenzen van het zicht-
bare voorbij. Er ontstond een pen met gat – een kijkertje – waarop twee elementen ‘zuigend’ heen en weer be-
wogen kunnen worden: een bol en een ellipsvormig lichaam met de tekst UITDIJEND HEELAL. Als je deze twee
elementen naar het dikke gedeelte van de pen – met de twee kleine bolletjes – schuift, vallen ze een beetje in
elkaar. Afhankelijk van waar je de twee elementen op de pen plaatst, kan de penning rollen in een cirkelvormig
vlak of in een rechte lijn. In evenwicht gebracht – de pen balanceert boven het grondvlak – kan de penning op
het ellipsvormig lichaam in de rondte tollen, als een voetzoeker. Voor de uitvoering koos ik roestvaststaal. Na
mijn academietijd werkte ik in een roestvaststaalverwerkingsbedrijf en leerde onder andere draaien en plaatbe-
werken. Roestvaststaal is een kwalitatief hoogwaardig en sterk materiaal. Het heeft een warme messingachtige
gloed en verkleurt niet.
(…)
Alle onderdelen van de penning werden met behulp van zogenaamde verspanende technieken gemaakt. Ver-
spaning is verwant aan het klassieke beeldhouwen; het te bewerken materiaal wordt kleiner. (…) De meeste on-
derdelen werden gemaakt op een computergestuurde draaibank. Maar er zijn ook onderdelen die op een con-
ventionele manier hun vorm kregen. (…) Zonder computergestuurde productie zou de penning onmogelijk uit-
voerbaar zijn geweest. (…) De penning is een wonderbaarlijke mengeling geworden van industriële hightech en
oeroud ambacht. 

In: De Beeldenaar 1997, Uitdijend Heelal, door Barbara Kletter